Geen veranderingen WBSO 2023
Bent u als ondernemer van plan om in 2023 WBSO aan te vragen dan gelden dezelfde parameters, percentages en plafonds net als in 2022. Daarnaast kunt u ook in 2023 maximaal 4x per jaar een WBSO aanvraag indienen, rekening houdend met een minimale aanvraag termijn van drie maanden. Aangezien elke aanvraag automatisch een einddatum van 31 december heeft zullen vervolgaanvragen overlappen met uw eerder ingediende aanvragen.
WBSO Parameters 2023
In onderstaande tabel staan de voorgestelde WBSO voordeelpercentages voor 2023.
|
WBSO percentages en bedragen |
|
|
2022 |
|
|
2023 |
|
|
Tarief 1e schijf |
32% |
|
➡️ |
32% |
|
|
Tarief 1e schijf voor starters |
40% |
|
➡️ |
40% |
|
|
Grens eerste schijf S&O-(loon)kosten |
€ 350.000 |
|
➡️ |
€ 350.000 |
|
|
Tarief tweede schrijf |
16% |
|
➡️ |
16% |
|
Verrekenen WBSO voordeel 2023 in de loonaangiften
Op het moment dat de RVO uw aanvraag positief heeft beoordeeld ontvangt u een S&O-verklaring. Net als in 2022 is de verrekening van het voordeel vereenvoudigd. Vanaf het moment dat u de S&O-verklaring heeft ontvangen, kunt u de S&O-afdrachtvermindering verrekenen in de dan nog resterende aangiftetijdvakken voor de loonheffing. Is uw loonheffing hoog genoeg dan kunt u het toegekende voordeel in één keer verrekenen. Is de loonheffing van één maand niet toereikend dan kunt u de daaropvolgende maanden het resterende voordeel verrekenen met de te betalen loonheffing.
Deze vereenvoudiging die in 2022 in werking is getreden zorgt ervoor dat ondernemers sneller het voordeel kunnen verrekenen.
WBSO 2024 en verder
De impact van de stijgende inflatie op de WBSO is nog niet grondig onderzocht. Wel is er vanuit de Tweede Kamer een verzoek neergelegd om deze impact op de stimulering van innovatie door de WBSO te onderzoeken. De grondslag met betrekking tot het WBSO voordeel bestaat uit loonkosten en niet-loonkosten. Binnen de berekening wordt bij de loonkosten gebruik gemaakt van een ijkjaar. Dit ijkjaar om het voordeel van de WBSO te berekenen, met betrekking tot de loonkosten, ligt twee kalenderjaren in het verleden (t-2). Concreet zit er dus een vertraging van twee jaar op de berekening van het WBSO-voordeel. Dit betekent dat ondernemers de komende twee jaren procentueel minder financieel ondersteund worden als de huidige (en stijgende) loonkosten tegen de kosten uit het ijkjaar van twee jaar geleden worden gehouden. Naar verwachting zijn de geijkte loonkosten niet representatief met de werkelijke loonkosten.
Aangezien naast de loonkosten ook de niet-loonkosten (denk aan grondstoffen en materialen) aan inflatie onderhevig zijn is een stijging van de werkelijke kosten en uitgaven te verwachten. Dit samen zal waarschijnlijk betekenen dat, bij een gelijkblijvend budget, de regeling versobert.